Kwallen....
verstrikt
in een netelige situatie
Als onherkenbare hoopjes gelatine liggen ze op het strand. Dode creaturen, vermeden vanwege hun netelende werking. Over kwallen bestaat een duidelijk vooroordeel, waar je als kind al voor werd gewaarschuwd. Echter, als je ze een beetje beter leert kennen dan zul je ontdekken dat ze niet allemaal steken en dat kwallen ook een zekere schoonheid kennen. Om ze goed te kunnen bekijken, zul je onder de waterspiegel naar ze op zoek moeten gaan.
Kwallen
behoren tot het dierenrijk. In het dierenrijk worden ze ingedeeld in het fylum
van de Holtedieren (Coelanterata) ook wel Neteldieren (Cnidaria ) genoemd. Tot
dit fylum horen ook de koralen en anemonen (Anthozoa) en hydroďdpoliepen (Hydrozoa)
en dus ook de schijfkwallen (Schyphozoa). Onderling verschillen ze van
uiterlijk, maar hebben allen dezelfde bouw. Wereldwijd komen er zo’n 200
kwallen voor.
Bouwplan
Bij de kwal heeft het bouwplan, de meduse vorm, de overhand. Het lichaam van
een kwal lijkt op een eenvoudige zak met een opening aan de onderkant. De
bovenkant, het scherm of de hoed, is glad. De wanden bestaan uit 2 weefsel lagen
: het endoderm, de binnenste laag, welk een functie heeft bij de vertering van
voedsel en het ectoderm, de buitenste laag, welk voor bescherming zorgt. Tussen
deze twee lagen bevindt zich het mesogloea, die van dikte kan verschillen. De
kwal dankt aan deze laag zijn uiterlijk. Zonder
de steun van het omringende water veranderd dit gelatieuse uiterlijk in een
hoopje gel.
De binnenkant van deze “zak” doet dienst als maag, waarvan de opening aan de
onderkant tevens maag als anus is. Belangrijke organen bevinden zich aan de rand
van de hoed of aan de onderzijde ervan. Langs de rand van de hoed bevinden zich
een franje van tentakels waarop zich de meeste netelcellen bevinden. Aan de
binnenzijde van het scherm bevinden zich kringspieren die pulserende bewegingen
maken en zo voor een actieve voortbeweging van de kwal zorgen. Meestal laat de
kwal zich door de stroming meedrijven.
Netelcellen
Netelcellen zijn te vergelijken met de brandharen van brandnetels. Een steek
van een netelcel is onaangenaam en bij sommige
tropische soorten zijn ze zelfs
dodelijk voor de mens. De netelcellen zijn microscopisch klein en zijn
verspreidt over het hele lichaam. Veel van deze cellen bevinden zich op de
tentakels rondom de mond, aan de onderkant van het dier.
Een
netelcel bestaat uit een kapsel dat met gif en een holle draad is gevuld. Het
kapsel ligt verscholen in de buitenste laag, het endoderm. Alleen een piepklein doorntje
steek nog naar buiten. Bij aanraking van dit doorntje, schiet de holle draad uit
het kapsel en boort zich in het prooidier of een onschuldige voorbijganger. Via
de holle draad loopt het gif uit het kapsel en verlamt de prooi.
Zo worden kleine kreeftachtigen of vislarven gevangen, verlamt en met de
tentakels naar de mond gebracht om vervolgens verteerd te worden.
Voortplanting
Kwallen treft men meestal zomers aan. Tijdens deze periode planten ze zich
dan ook voort. Na de bevruchting van een eicel met een zaadcel ontwikkeld zich
een vrij zwemmende larve (planula larve). Vervolgens zet deze larve zich vast op een harde ondergrond en
wordt zo een kleine poliep (scyphistoma) met tentakels. Deze poliepjes meten
maar ongeveer 1 cm. Als individu zijn ze makkelijk over het hoofd te zien, maar
in een kolonie zijn ze goed waar te nemen. In het voorjaar gaan de poliepjes
groeien, de tentakels verdwijnen en er ontstaat een poliep met ongeveer 30
groeven (strobila). Vanaf de bovenkant snoeren zich schotelvormige knoppen af (ephyra’s)
die er eerst uitzien als mini kwalletjes en vervolgens uitgroeien tot de kwallen
zoals wij ze kennen.
Nederlandse soorten
Oorkwal
(Aurelia aurita)
De
hoed van de oorkwal is schotelvormig met een doorsnede van 20 cm. Heeft 4
mondarmen die langer zijn dan de vele korte tentakels aan de hoed. In het midden
van de hoed zijn 4 opvallende voortplantingsorganen zichtbaar, deze hebben de
vorm van oren. De kleur is doorzichtig met een blauw/witte tint. In het voorjaar
wordt deze invasie gewijs aangetroffen. De oorkwal is algemeen in de
Middellandse Zee, Atlantische
Oceaan en Noordzee. De oorkwal is niet irriterend.
Zeepaddestoel
(Rhizostama pulmo)
De Zeepaddestoel heeft een scherm waarvan de doorsnede ongeveer 30-60 cm
is en wordt ook wel bloemkoolkwal genoemd. De hoog gebolde hoed heeft geen
tentakels. De 8 mondarmen die zich in het midden bevinden lijken op bloemkool,
vandaar zijn bijnaam. De kwal is lichtblauw van kleur en irriteert niet. Komt
voor in de Middellandse Zee, Atlantische Oceaan en Noordzee. In de herfst wordt
deze kwal vaak invasie gewijs aangetroffen.
Kompaskwal
(Chrysaora hysoscella)
De
kompaskwal heeft een schotelvormige hoed. Op de hoed tref je naar binnen
gerichte V's aan (kompasroos). het scherm van de kwal heeft ee doorsnede van
ongeveer 25 cm.
Evenals de
oorkwal heeft de kompaskwal ook 4 mondarmen. De mondarmen zijn langer dan de 24 tentakels aan
de rand van het scherm. De mondarmen kunnen een lengte bereiken van wel 1 meter. In het voorjaar en
de zomer kunnen ze invasie gewijs worden aangetroffen. De kompaskwal komt voor
in de Noordzee, Atlantische Oceaan en het Kanaal, maar wordt ook aangetroffen in
de Grevelingen en oosterschelde. Aanraking van de tentakels van deze kwal wekt
wel irritatie op.
Blauwe
Haarkwal
(Cyanea lamarckii)
De hoed van de blauwe haarkwal is schotelvormig en kan een doorsnede van 30 cm.
bereiken. Deze kwal heeft 4 mondarmen die korten zijn dan de vele lange
tentakels aan de rand van de hoed. De tentakels kunnen wel 1 meter lang worden.
De tentakels kunnen zorgen voor sterke irritatie. Daarom wordt deze kwal ook wel
striemer genoemd. De Blauwe haarkwal heeft een blauwwitte / paarsachtige kleur
en kan je aantreffen in de Atlantische Oceaan, het Kanaal en de Noordzee. In de
zomer komt deze kwal invasiegewijs voor De Gele Haarkwal (Cyanea capillata) is
geel/rood van kleur maar netelt nog sterker dan zijn broertje.
Lampekapje
(Aequora vitrina)
Lijkt op de oorkwal, maar de karakteristieke oren ontbreken. Deze kwal wordt
echter niet groter dan 10 cm.
Kruiskwal
(Gonionemis vertens)
De
kruiskwal is een kwal die maar
2 -
3,5 cm groot is. Hij is helder doorzichtig met in het
midden een geel/bruin kruis, de voortplantingsorganen. Aan de rand van de hoed
bevinden zich veel tentakels (lijken dwarsgestreept) met een lengte van 10 cm.
Deze Kruiskwal komt voor in Oosterschelde en zeegrasvelden van het
Grevelingenmeer. Kontakt met deze kwal moet vermeden worden vanwege de sterk
irriterende werking van de netelcellen. De kans dat je deze kwal ziet is echter
minder dan 1%.
Pseudokwallen
Hydroiedpoliepen
(hydrozoa)
Hydroiedpoliepen zijn de eenvoudigste neteldieren en behoren dus ook tot de
Holtedieren. Vaak vormen een
aantal van deze poliepen een kolonie. De diverse
poliepen in deze kolonie hebben zich gespecialiseerd in taken als verdediging en
zorg voor voedselvoorziening. De volwassen kolonies hebben zich vastgezet op een
harde ondergrond als rotsen of wier. Tijdens de voortplanting van de
hydroiedpoliepen ontstaat door knopvorming vrij zwemmende “mini-kwalletjes”,
de medusen. Na een tijdje ontwikkelen de medusen geslachtsorganen, die op hun
beurt weer voor de ontwikkeling van nieuwe hydroiedpoliep kolonies zorgen.
Ribkwallen
(ctenophora)
Hoewel ribkwallen op kwallen lijken, horen ze niet tot de neteldieren, omdat ze
geen netelcellen
hebben. Op de tentakels bevinden zich wel kleefcellen waarmee de ribkwal kleine
prooidiertjes vangt en naar de mond brengt. Van boven naar beneden lopen 8 rijen
zwemplaatjes. Door deze ritmisch op en neer bewegen kan het diertje zich actief
verplaatsen. Het bewegen van de zwemplaatjes ziet men als iridiserende golfjes
langs het lichaam.
Charlotte
van Lemel
Literatuur
-
Dominicus
onder Water, Atlantische Oceaan, De Noordzee en het Kanaal, Steven Weinberg.
- Readers Digest, Vissen en andere Waterdieren van West en Midden Europa
- Thieme´s, Ongewervelde Dieren langs de Noordzeekust, L. Goede.
- Elsevier, Gids van Kust en Strand, A.C.Campbell
- KNVV, Zeeboek.
- Internet sites: members.tripod.lycos.nl/katwijkaanzee/ , www.bio.uva.nl/
, jellieszone.com/